HOME 1    nederlandse    HOME 2


Tussenstation (kort verhaal)

Harald Renner


Knut Petersen uit Olsdrup, die iedereen gewoon de oude Knut noemde, werd in de loop der jaren steeds eigenaardiger. Op een dag klom hij op zijn keukenstoel om de Here God om een teken te vragen. Knut had moeite om zijn evenwicht te bewaren, maar op de een of andere manier lukte het hem. Toen hij zijn ogen sloot en weer opende, had God hem gehoord en Gabriël gestuurd.

Vanaf dat moment bezocht hij de oude man elke avond en er was veel om over te praten. Knut kon zich niet herinneren wat precies. Maar het leek belangrijk. Gabriël was altijd aan hem verschenen in een helder, glanzend wit gewaad. Hij wist meteen dat het de aartsengel was.

Gabriël werd vaak omringd door een menigte witte figuren die zwijgend rond zijn bed stonden. De aartsengel sprak tot hem met een kalme, zachte stem. Soms raakte hij zijn pols lichtjes aan en altijd glimlachte hij naar hem als hij wegging. Dit waren momenten waarop Knut zich veilig en geborgen en zelfs gelukkig voelde. Dan wist hij dat hem niets ergs kon overkomen. En de glimlach bleef in de kamer toen de engel hem met zijn gevolg had verlaten.

Knut was nu vaak erg moe, zelfs overdag. Waar hij was, wist je nooit zeker wat er zou gebeuren. Dan kroop er angst in zijn gedachten, als een griezelig wezen in de schaduw. Maar als Gabriël kwam, was er geen ruimte meer voor het gevoel dat alles trilde.

Het heden ging steeds meer verloren in zijn verwarde gedachten. Dat waren de momenten waarop een koortsachtige hitte hem omhulde, een dikke mist die zijn lichaam omsloot. Hij voelde zijn kracht afnemen en de duisternis dreigde hem te overspoelen. Dit alles werd wonderbaarlijk vermengd met een gevoel van veiligheid, een vleugje zachtheid dat alleen van Gabriel kon komen. Met een zeldzame en pas ontwaakte helderheid voelde hij de kalme aanwezigheid van de engel en zijn troostende woorden als een belofte dat hij niet alleen zou zijn op het onzekere pad. Misschien was er een uitweg uit de duisternis en verwarring?

Vandaag verscheen dokter Gabriël weer aan zijn bed. De hoofdchirurg van de chirurgische afdeling zei dat Knut was gevallen en zijn dijbeenhals had gebroken. Hij was geopereerd. Eerst was alles goed gegaan, maar toen had hij een hoge temperatuur gekregen en was nu erg zwak. Later die dag zou hij worden overgebracht naar een plek waar hij goede en zachte zorg zou krijgen. Een plek van rust en vertrouwen.

"Ga ik binnenkort dood?"

"Ik weet het niet. God zal daarover beslissen."

Knut glimlachte wetend.

"Dank je, Gabriel."

Impressum       Privacy     Afbeeldingen: www.pixabay.com