Paul droomt weer (kort verhaal)
Brigitte Neumann
"Dat was het voor vandaag," zei pa. "Oh, wat jammer...", moppert Paul. Hij wil blijven spelen. Vroeger stopten ze pas als mama een paar keer had geroepen. Maar ze is er niet meer. Sindsdien is er veel veranderd, maar voetballen doen ze nog steeds graag.
"Kom mee," roept papa nu en zwaait hem uit. Paul aarzelt. Pa opent zijn armen. Daar rent hij naar hem toe. Pa vangt hem op. Paul knuffelt zijn gezicht tegen zijn schouder. Papa ruikt zo lekker naar papa. Hij kruipt nog steviger tegen hem aan en snuffelt in zijn nek. Niemand anders ruikt zo lekker als papa. "Waar gaan we heen?" vraagt Paul. "Weet je nog wat ik je beloofd heb? Denk er eens over na," vraagt papa hem.
Paul herinnert het zich, glijdt van papa's arm af, tuimelt in het gras, zijn rode pet met zich mee. Hij laat zijn pet liggen, staat op en haast zich naar het andere eind van de tuin. Daar staat een appelboom. Mam heeft hem vorige zomer geplant. Paul kan haar helpen de aarde rond de wortels te strooien en er met zijn blote voeten in te stampen. Papa komt daarna met de pet in zijn hand, zet hem weer op en zegt: "Ja, Paul, deze appel is rijp. Je mag hem plukken." Hij tilt hem op. Paul plukt de appel van de tak. "Kan ik dit eten?" vraagt hij. "Ja." Papa's stem is een beetje trillerig. Dat is alles wat hij zegt. Paul houdt de appel in zijn handen, ruikt eraan, streelt over de gladde schil en bijt erin. "Hmmm, dit smaakt goed." Hij prikt de appel van papa. "Vind je hem lekker?" Ze eten hem samen op. Als alleen de appel nog prikt, giet Paul met zijn plakkerige vingers de pitjes eruit. "Kijk, papa. De appel heeft vijf pitten," zegt hij. Hij kan tot vijf tellen.
Intussen is het bijna donker geworden. Paul legt zijn hand in papa's hand en ze gaan het huis in. Na het eten stopt Papa Paul eerst in bad en daarna in bed. Hij leest hem een verhaaltje voor. De kamerdeur blijft op een kiertje open als hij naar buiten gaat. Paul valt in slaap. Voordat hij in slaap valt, denkt hij aan mama. Want het kussen is net zo knuffelbaar als zij. En het plafond ruikt een beetje naar haar.
Mama komt nooit meer terug. Papa is daar vaak heel verdrietig over. Dan klimt Paul bij hem op schoot en huilen ze allebei. Toen Paul laatst koorts had, is oma gekomen. Hij wilde niet in bed blijven. Want mama lag al heel lang in bed. Ze moest naar het ziekenhuis en kwam nooit meer thuis. Paul was bang dat het voor hem ook zo zou zijn. Oma troostte hem: "Wees maar niet bang. Het komt wel weer goed met je. Je kunt weer voetballen. Maar alleen als je in bed blijft en veel drinkt." Nu is oma weg. Maar ik weet zeker dat ze terugkomt. Dat heeft ze beloofd. "Beloftes zijn beloftes," weet Paul. Oma is de moeder van papa. Moeders houden zich altijd aan hun beloftes.
De laatste keer dat hij mama in het ziekenhuis bezocht, had hij gevraagd: "Wil je snel weer met me in de tuin spelen?" Mama's stem klonk vreemd. Hij kon haar antwoord niet verstaan. "Lieve Paul, als ik beter word, zal ik weer met je in de tuin spelen. Maar dat kan ik je niet beloven," fluisterde ze, en de tranen stroomden uit haar ogen. Papa en Paul moesten ook huilen. Paul vergat de slak die hij in zijn zak had verstopt. Hij had hem onder de appelboom gevonden en wilde hem aan mama geven. Zij hield van slakken en lachte altijd als de dieren bij elke aanraking hun voelsprieten naar binnen haalden en zich in hun huis verstopten. Maar Mama was zo anders geweest dan thuis. Hij was blij toen papa hem in zijn armen nam en ze vertrokken. Papa rook nog steeds naar papa.
Papa liet hem van de auto glijden. Pauls zak kraakte. Een grote vlek verspreidde zich op zijn broek. De slak! Ze was verpletterd. Paul huilde weer. "Hoe komt die gigantische slak in je zak?" Vroeg pa, half verbaasd, half boos. Onder het snikken stamelde Paul zijn verhaal. Toen nam Pa hem weer in zijn armen en troostte hem. "Ik weet zeker dat je een nieuwe zult vinden," zei hij. "Maar neem ze alsjeblieft niet mee terug naar het ziekenhuis. Beloof je dat?" "Beloofd!" Paul zuchtte.
Dit was allemaal lang geleden voor Paul. In het begin, toen mama er niet meer was, wilde hij altijd bij papa blijven. Zelfs 's nachts. Hij wilde niet eten of drinken of met iemand praten. Maar nu slaapt hij weer in zijn bed. Vandaag droomt hij dat hij voetbalt met zijn vader, hoewel het buiten al donker is. De appelboom schijnt als de schijnwerpers van een echt stadion.
Impressum Privacy Afbeeldingen: www.pixabay.com
created with
Nicepage .